Volg ons op Linkedin

Linkedin

Wils(on)bekwaamheid

Bericht geeske van campen forward advocaten denbosch wilsonbekwaamheid

Onderstaand artikel schreef ik voor het Bossche Baliebulletin, de nieuwsbrief voor advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

Stel, u wordt gebeld door een man die graag samen bij u langs wil komen in verband met de onderbewindstelling van zijn vrouw, die gediagnosticeerd is met Alzheimer. De volgende dag komen meneer en mevrouw samen naar uw kantoor. Hun dochter blijkt door de rechtbank te zijn benoemd tot bewindvoerder en mentor, maar meneer en mevrouw zijn het daar niet mee eens. Zij hebben geen bezwaren tegen de onderbewindstelling en het mentorschap, maar zien liever dat meneer wordt benoemd. U gaat namens mevrouw in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank. Dochter is boos over deze gang van zaken en dient een klacht tegen u in. Zij vindt dat u haar moeder nooit had mogen vertegenwoordigen.

Wilsbekwaamheid

In het notariaat gelden duidelijke regels voor de beoordeling van de wilsbekwaamheid van cliënten. In de advocatuur is hier, buiten BOPZ-zaken, niet of nauwelijks aandacht voor. Dat is eigenlijk vreemd, want komen ook in onze praktijk niet steeds vaker kwetsbare cliënten op leeftijd voor? En wat doet u dan, bijvoorbeeld in de hiervoor geschetste casus?

Het Hof van Discipline overwoog al in 2014(1) dat de Advocatenwet noch de bestaande verordeningen en richtlijnen van de Orde aanwijzingen bevatten over hoe de wilsbekwaamheid van een cliënt moet worden onderzocht, indien reden bestaat om daaraan te twijfelen. Het Hof zocht daarom aansluiting bij het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid van de KNB en bij de voorgeschreven ‘voorlegger’ van de Raad voor Rechtsbijstand in BOPZ-zaken. Het Hof oordeelde dat het tot de zorg van een advocaat behoort bij twijfel over de wilsbekwaamheid van een cliënt ten minste een uitvoerig gesprek met de cliënt te houden zonder aanwezigheid van derden. In dat gesprek moeten (de vraag om juridische bijstand en) het begrip en de beslisvaardigheid van de cliënt door open vragen worden onderzocht. Verder dient de advocaat in geval van bewind/mentorschap/curatele contact op te nemen met de bewindvoerder/mentor/curator en dient hij (na toestemming van de cliënt) informatie in te winnen bij derden, zoals verplegend personeel en familie.

In de praktijk is weinig aandacht geweest voor deze beslissing van het hof, terwijl er naar mijn overtuiging meer zaken als deze moeten zijn. We weten dat bepaalde groepen kwetsbare cliënten zeer beïnvloedbaar kunnen zijn. Dat vraagt van ons advocaten dat wij deze cliënten op een andere manier benaderen. We moeten voldoende tijd uittrekken voor een gesprek, dat gesprek onder vier ogen voeren en door middel van open vragen proberen te achterhalen wat hun wensen zijn en in hoeverre zij de gevolgen van hun beslissingen kunnen overzien. Met name in zaken betreffende bescherming van meerderjarigen is oplettendheid geboden. Familieleden spelen niet zelden een grote rol in het conflict en proberen de cliënt te beïnvloeden. Zoals wij ons best doen om kinderen niet in een loyaliteitsconflict te plaatsen in scheidingszaken, zo zouden wij ook voor ouderen op moeten komen. Aan de landelijke Orde de schone taak om werk te maken van het opstellen van een richtlijn vergelijkbaar met het stappenplan uit het notariaat.

 

1 Hof van Discipline 13 juni 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:148

Vragen over dit artikel? Neem contact op:

Geeske van campen

Geeske

van Campen

Advocaat

Vestiging ’s-Hertogenbosch

Spread the word. Share this post!